‘Vallen, opstaan, afstand nemen en weer doorgaan’ - Het licht valt prachtig binnen in de oude korenmolen in Heemstede, waar het sfeervolle atelier van kunstenares Grace Spiegel (Amsterdam, 1968) zich bevindt. Haar collectie portretten van meisjes en vrouwen kijkt je vanuit alle hoeken op een indringende manier aan. Grace schildert zich met haar eigenzinnige kunstvorm een weg in binnen- en buitenland. Ze vertelt ons graag wat haar drijft.
Heb je altijd al de ambitie gehad om kunstenaar te worden?
“Oh nee, zeker niet. Eigenlijk kon ik nooit wat in de tekenles, zei mijn juf op de lagere school, ik was altijd de slechtste van de klas. Ook op de middelbare school bakte ik er niet veel van. Vreemd genoeg was ik wel altijd pumps, schoenen met hakjes aan het tekenen. Nooit meer iets mee gedaan, overigens. Ik heb een succesvolle carrière in de interieurbranche achter de rug en samen met mijn man heb ik een hotel in Zandvoort. Rond mijn 45e begon het te kriebelen en ging ik naar de Kunst Academie in Haarlem. Voor mijn afstudeeropdracht koos ik als onderwerp Azië, daar had ik altijd al affiniteit mee. Toen ik in aanraking kwam met het werk van Breitner, Het Meisje met de Kimono, was ik verkocht. Ik voelde in alles dat Aziatische meisjes mijn pad moesten zijn, en de rest is inmiddels geschiedenis.”
Die juf had dus ongelijk! Wat geeft de kunst je?
“Als ik schilder, vergeet ik alles. Dan zit ik in een totale flow en doen de kinderen, boodschappen of de toestand in de wereld er niet meer toe. Ik schilder puur op mijn gevoel en ga net zo lang door tot ik 100% tevreden ben. Dat resulteert er soms in dat ik een werk helemaal wit overkalk en van scratch af aan weer opstart. Schilderen is ook oefenen, oefenen, schrappen, perfectioneren, er weer eens naar kijken en kritisch blijven. Op sommige dagen loop ik het atelier in en lukt alles, worden mijn meisjes helemaal naar mijn zin. Heb ik precies de goede dromerige blik of de juiste uitstraling te pakken. En op andere dagen krijg ik het kinnetje er niet lekker op of blijven de ogen te ver uit elkaar staan. Dan leg ik het weg, neem ik er afstand van en lukt het op een later moment wel heel goed om het werk af te maken zoals ik het voor ogen had. Uiteindelijk is kunst net als het echte leven, toch? Vallen, opstaan, doorzetten, afstand nemen en weer doorgaan!”
Wat zijn je favoriete materialen om mee te werken?
“Ik gebruik maar zes basiskleuren olieverf, die ik zelf vermeng tot wel 50 variaties, twee penselen en mijn handen. Die weinige materialen zijn wel altijd van de allerbeste kwaliteit. Daarnaast heb ik altijd een stukje houtskool en een gummetje bij me en teken ik op elke ondergrond. Dat kan een stuk van een doos zijn die ik op straat vind, een blaadje of een tafelkleed. Voor mijn doeken gebruik ik ook diverse ondergronden, van meelzakken tot grof linnen. Die materialen zorgen voor een spannend contrast met de meisjes die ik erop schilder. Hun sereniteit en evenwicht in rustige kleuren op de weerbarstigheid van het tijdloze linnen, dat ik zelf op een natuurlijke basis kleur, spreekt aan. Ik heb blijkbaar weinig nodig om iets moois te maken.”
En wat doe je als je niet aan het schilderen bent?
“Dan geniet ik heel erg van reizen. Dat verruimt je blik als niets anders en dat laat me altijd voelen dat ik leef. Maar ook van het samenzijn met mijn man en twee dochters, lekker uit eten gaan, een goed boek lezen of van een heerlijke film in de bioscoop kan ik enorm genieten.”
Hoe heeft je kunst zich ontwikkeld?
“De tijd is omgevlogen! De eerste drie jaar ging het voornamelijk om het vinden van mijn eigen stijl en was ik vooral aan het oefenen. Toen schilderde ik de meisjes groter, vaak met kimono. Langzaamaan ben ik meer naar puur de gezichten gegaan en heb dat minimalisme doorontwikkeld. Pasgeleden ben ik op schilderreis naar Marokko geweest. Dat land met al zijn kleuren en geuren heeft me ontzettend geïnspireerd! Ik ontmoette in het Atlasgebergte een berbermeisje en heb haar vrijwel meteen op het doek gezet. Dat gaf me weer veel ideeën voor een nieuwe range aan type meisjes. Ik neem van zo’n reis ook allemaal souvenirs mee, zoals slofjes en portemonneetjes, om de kleuren in een later stadium te verfijnen en te perfectioneren. Maar het blijft bijzonder om mezelf kunstenaar te noemen, hoor. Onlangs had ik een expositie in De Hallen in Amsterdam. Dan moet ik mezelf nog steeds soms in mijn arm knijpen om me te realiseren dat dit mijn leven is. Dat mensen om mijn kaartje vragen of met me op de foto willen.”
Wat brengt de kunst je?
“Het leven als kunstenaar heeft me in alle opzichten enorm verrijkt. Ik doe wat ik het allerliefste doe, zelf creëren. Ik bevind me daardoor in de luxepositie dat ik eigen baas ben, kan reizen en de kans heb om mijn eigen ding te doen. Dat ik nu succesvol ben als kunstenaar sterkt me ook in mijn overtuiging dat je nooit ergens in moet blijven hangen. Niet in een saaie baan of in een slechte relatie. Dat je altijd een keuze hebt om iets anders te doen, een andere weg in te slaan. Het leven is te kort om iets te doen wat je niet leuk vindt of waar je niet gelukkig van wordt. Het zal ook mijn praktische en oplossingsgerichte karakter zijn, maar ik denk dat er altijd een weg is om op je allergelukkigst te zijn.”
Nog dromen of grote ambities?
“Het zou te gek zijn als mijn werk in gerenommeerde interieurzaken in steden als Kopenhagen of Parijs komt te hangen. Nu hangen er al werken in Portugal, Marbella en op Ibiza, maar dan vaak bij mensen thuis of in restaurants. Ook lijkt het me fantastisch om een tijdje als artist in Parijs te wonen. Daar werken, inspirerende mensen ontmoeten, ideeën delen en dat heerlijke ‘je ne sais quoi’-gevoel van een Parisienne ervaren. Zoals ik al zei: ik laat me niet door praktische bezwaren weerhouden om het beste uit het leven te halen. Dus het kan er zomaar van komen!”